Sinds 1 februari 2025 geldt voor Vlaamse ambtenaren een nieuwe pensioenregeling: zij mogen stoppen met werken op de laatste dag van de maand waarin ze 66 jaar werden. De maatregel betekent dat ambtenaren een jaar langer moesten werken dan voordien, al blijft de pensioenleeftijd nog steeds een jaar lager dan de 67 jaar die tegen 2030 van kracht zal worden.
De gevolgen van die wijziging werden de afgelopen maanden duidelijk. Aanzienlijk minder ambtenaren gingen dit jaar voltijds met pensioen, tenzij ze de leeftijd van 66 jaar al hadden bereikt. Heel wat personeelsdiensten merkten op dat medewerkers ervoor kozen om langer aan de slag te blijven, vaak om hun kennis te blijven delen of omdat ze zich nog fit en betrokken voelden.
Tot de invoering van het besluit konden statutaire ambtenaren al langer blijven werken, maar dat werd jaarlijks geëvalueerd. De wijziging van het Vlaams personeelsstatuut – onderdeel van de modernisering van het HR-beleid – bracht daar verandering in. Sindsdien gingen ambtenaren enkel met pensioen als zijzelf of hun overheid dat wensten, net zoals bij contractuele medewerkers.
Volgens HR-verantwoordelijken leverde die aanpak duidelijke voordelen op. Ervaren medewerkers bleven langer inzetbaar, kennis werd beter doorgegeven aan jongere collega’s en de continuïteit binnen teams verbeterde. Zeker in een periode van lage werkloosheid bleek het behoud van ervaren krachten een belangrijke troef.
Toch hielden sommige entiteiten vast aan hun traditionele beleid waarbij werknemers niet langer dan voorzien in dienst bleven, ondanks hun potentieel toegevoegde waarde. De Vlaamse overheid benadrukte dat het verder stimuleren van loopbaanverlenging een belangrijk aandachtspunt blijft.
De eerste balans van de nieuwe pensioenregeling oogt positief: meer keuzevrijheid voor de ambtenaar, meer stabiliteit voor de organisatie, en een sterkere kennisoverdracht binnen de administratie.
Bron: Parlementaire vragen, 31 oktober 2025: Personeel Vlaamse overheid - Werken na pensioenleeftijd

