De Vlaamse Regering heeft principieel ingestemd met de wijziging van haar besluit dat de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling en tuchtprocedure voor het personeel van lokale en provinciale besturen vastlegt. Deze wijzigingen zijn op 14 juli 2025 principieel goedgekeurd en beogen verschillende aspecten van het personeelsbeleid te moderniseren en te verduidelijken.
Hieronder staan de belangrijkste punten die door deze wijziging worden aangepast:
Gelijkekansen- en gelijkebetalingsbeleid
Een groot deel van de wijzigingen is gericht op het versterken van het gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid, in lijn met een nieuw decreet en met de Europese richtlijn voor loontransparantie. Dit betekent concreet:
- Genderneutrale vacatures: Alle vacatureberichten en functiebenamingen bij lokale en provinciale besturen moeten voortaan genderneutraal worden opgesteld.
- Niet-discriminerende selectie: Aanwervings- en selectieprocedures moeten op een niet-discriminerende manier worden gevoerd om gelijke beloning voor gelijkwaardig werk te waarborgen.
- Gezinsvriendelijk beleid: Het opnemen van verloven in het kader van gezinsverantwoordelijkheden mag niet leiden tot minder gunstige voorwaarden of omstandigheden voor het personeelslid.
Technische en procedurele wijzigingen
Naast de aanpassingen voor gelijke behandeling zijn er ook enkele technische en procedurele wijzigingen doorgevoerd:
- Tuchtprocedure: Er is een kleine, maar belangrijke, technische aanpassing in de tuchtprocedure voor het statutaire personeel van lokale besturen. De details van deze wijziging moeten nog nader worden uitgewerkt.
- Tekstuele verbeteringen: De wijzigingen bevatten ook een aantal tekstuele verbeteringen en aanpassingen om de leesbaarheid en conformiteit met andere wetgeving te verhogen.
- Conformiteit met VN-verdrag: De aanpassingen zijn ook doorgevoerd in het licht van het VN-Verdrag voor de rechten van personen met een handicap.
Het is belangrijk om te weten dat dit een principieel besluit is. De volgende stappen zijn het vragen van advies aan het Vlaams Mensenrechteninstituut (VRMI) en onderhandelingen met de sociale partners. Daarna zal advies worden gevraagd aan de Raad van State. Het definitieve besluit zal pas na deze stappen in werking treden.