Onderwijssector moet dringend de loopbaan hervormen

Door: Bron: GO! Koen Pelleriaux 1-9-2021

Categorieën
:
Overheid, Overheid - kandidaat, Overheid - werkgever ,

De oproep van de nieuwe afgevaardigd bestuurder van het GO! om werk te maken van een grondig loopbaandebat is voor hem geen discussie over de vaste benoeming, geen roep om meer leraren te kunnen aanwerven. Het is een duidelijke vraag om in de regelgeving rond de lerarenloopbaan vooral mogelijkheden te scheppen. Zodat de regelgeving scholen niet tegenwerkt om een sterk personeelsbeleid te voeren.

Werkenbijdeoverheid.be leest de oproep ook als een noodzaak om de onderwijsloopbaan bij te sturen. Waar de meeste overheidssectoren de voorbije 20 jaar zowel naar organisatie als personeel ervoor zorgden dat de organisatie mee evolueerde met de maatschappelijke ontwikkelingen, blijft de onderwijssector achter. Het loopbaandebat moet misschien niet alleen grondig, maar ook met een zekere urgentie.

 

Perstekst van GO!   -  1 september 2021

Het is ontegensprekelijk: de leerkracht maakt echt het verschil. En hoewel we allemaal inzien hoe betekenisvol en relevant je rol als leerkracht is, zowel voor individuele leerlingen als in de maatschappij, toch lezen we met de regelmaat van de klok berichten over het groeiende lerarenkort. In dat discours over de lerarenloopbaan klinkt het alsof leraren klonen zijn van elkaar. Alsof ze dezelfde rollen en capaciteiten hebben, alsof ze min of meer dezelfde taken uitvoeren: lessen voorbereiden, lesgeven, toetsen verbeteren. Nochtans is het lerarenberoep veel breder dan dat en zijn de rollen van de leraar énorm divers. Net dáár ligt een van de oplossingen om de onderwijskwaliteit te verzekeren en onderwijsprofessionals aan te trekken.

Wanneer ik oproep om werk te maken van een grondig loopbaandebat, is dit voor mij geen discussie over de vaste benoeming, geen roep om meer leraren te kunnen aanwerven. Het is een duidelijke vraag om in de regelgeving rond de lerarenloopbaan vooral mogelijkheden te scheppen. Zodat de regelgeving scholen niet tegenwerkt om een sterk personeelsbeleid te voeren.

Dat elke leerling verschillend is, is inmiddels wel doorgedrongen. We spelen daarop in met ‘gepersonaliseerd samen leren’ om schoolmoeheid te voorkomen, het welbevinden te verhogen en beter om te gaan met de diversiteit in onze klassen. We differentiëren om de kwaliteit te verbeteren. Mijn overtuiging is dat het differentiëren in de rollen en taken van onze collega’s in de scholen ook de kwaliteit ten goede zal komen. Net als elke leerling, is elke leraar verschillend. Elke leraar heeft zijn eigen sterktes en legt zijn eigen klemtonen. De ene is een krak in klasmanagement, de andere een creatieve duizendpoot. Eén leraar krijgt de hele klas mee in een wervelend verhaal over integralen, een andere biedt emotionele steun aan leerlingen die met twijfels zitten. Waarom streven we er niet naar om elk individu op zijn sterktes en talenten in te zetten? Waarom zorgen we er niet voor dat we evenveel diversiteit in de lerarenloopbaan inbouwen als er diversiteit is in de talenten, interesses en ambities van ons lerarenkorps? Waarom de lerarenloopbaan niet variabel maken, zodat de opdracht van onze leraren op verschillende manieren ingevuld kan worden? Dan kan de krak in klasmanagement zich focussen op klasgesprekken rond actief burgerschap, terwijl een didactisch genie meer tijd krijgt om lesmaterialen en werkvormen uit te werken. Intussen kan een geboren coach elke leerling motiveren tot net dat ietsje beter. Waarom zou het onderwijs geen regisseurs en cameramannen aanwerven om wervelende video’s in mekaar te steken om, bijvoorbeeld, het verschil uit te leggen tussen een wederkerig en een wederkerend voornaamwoord? In die differentiatie van taken ligt een enorme efficiëntiewinst te rapen. Elke leraar hoeft niet langer autonoom zijn lessen voor te bereiden. Zeker voor starters is dat een enorme belasting, want vaak ook nog eens gespreid over verschillende vakken, over meerdere leerjaren, soms ook nog in verschillende scholen. Door écht in te zetten op samenwerking, over scholen en scholengroepen heen, en door enkele leraren lessen te laten uitwerken die state of the art zijn, bundelen we de krachten en verlagen we de werkdruk. Tegelijkertijd kan dit soort didactisch materiaal van topniveau een instrument zijn in het gelijkekansenbeleid en het versterken van de onderwijskwaliteit. De leerling die de verschillende voornaamwoorden niet meteen onder de knie heeft, kan de video rustig en meermaals herbekijken, op school, samen met anderen om zich verder te verdiepen of thuis, ter opfrissing.

Alleen: de regelgeving moet dit wel toelaten.

Dat idee dat leraren allemaal hetzelfde zijn en doen zit verankerd in regelgeving rond het lerarenberoep en de ingewikkelde koterij die er legislatuur na legislatuur aangebouwd werd. De job van een leerkracht uitdrukken in prestatienoemers van 20, 22 of 24 uur is absurd. Er is geen lineaire verhouding tussen het aantal uur dat iemand voor de klas staat en de hoeveelheid ander werk dat de onderwijsprofessional heeft. De hoeveelheid ander werk is heel erg afhankelijk van het aantal parallelklassen, van het aantal leerlingen waarvoor extra zorg nodig is, van de ervaring van de leerkracht in kwestie, van het extra werk dat men op zich neemt in vakgroepen en in het maken van didactisch materiaal, … Het is vandaag niet mogelijk – of heel moeilijk – om een leraar enkel te laten coachen of enkel examens of toetsen te laten verbeteren. In het onderwijs is het steeds een pakket: voorbereiden, lesgeven, individuele begeleiding van leerlingen, contact met ouders enzovoort. De waarheid is dat men het werk niet eerlijk kan verdelen op het centraal, Vlaams niveau via een prestatienoemer die voor iedereen geldt. Dat moet lokaal gebeuren door een directeur die het werk eerlijk verdeelt onder zijn of haar personeelsleden.

Als we dit systeem op de schop nemen, maken we ruimte voor een echt personeelsbeleid. Niet het aantal uren op school is belangrijk, maar de definitie van de opdracht van een leraar. Het is evident dat de prestatienoemers niet gekoppeld kunnen blijven aan het aantal uur dat men voor een klas staat. Een leraar moet aangesteld worden zoals een werknemer of een ambtenaar in alle andere sectoren, uitgedrukt in een percentage. Het is logisch dat mensen die 100 procent aangesteld zijn om en bij de 38 uur per week werken. Maar de concrete taakinvulling van twee mensen die 100 procent zijn aangesteld, kan verschillen naargelang de talenten en de noden in het schoolteam. Mooi meegenomen is dat we op die manier ook makkelijker werk kunnen maken van werkbaar werk voor mensen die re-integreren, voor mensen met een beperking of collega’s die dicht bij hun pensioen staan bijvoorbeeld.

Wanneer we het debat over de lerarenloopbaan voeren, moeten we er in de eerste plaats voor zorgen dat we mogelijkheden scheppen. Zorgen dat leraren écht als teams kunnen ingezet worden, en binnen scholen maar ook over scholen heen ingezet kunnen worden in verschillende rollen, opdrachten of projecten, vanuit hun talenten en hun passie, en variërend doorheen hun loopbaan.


Koen Pelleriaux
Afgevaardigd bestuurder GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap

 

Bron: https://g-o.be/pers/mogelijkheden-scheppen-in-de-lerarenloopbaan/