Wijziging decreet lokaal bestuur: optimalisatie regelingen rond verzelfstandigings- en samenwerkingsvormen en inhoudelijke verbeteringen wat betreft de organisatie en werking

Door: Mensenwerken 1-4-2022

Categorieën
:
Overheid - kandidaat, Overheid - werkgever ,

Bron: Vlaamse Regering, 1 april 2022

De Vlaamse Regering wijzigt principieel haar decreet over het lokaal bestuur. Het beoogt vooreerst een optimalisatie van de regelingen rond verzelfstandigings- en samenwerkingsvormen; leidt tot enkele inhoudelijke verbeteringen wat betreft de organisatie en werking van lokale besturen, het statuut van hun mandatarissen, het personeel, en de lokale financiën; verduidelijkt het toezicht op de politiezones; en maakt het mogelijk om voortaan districten te vormen, gelijktijdig met de vrijwillige samenvoeging van gemeenten. Verder zal de initiatiefase van een volksraadpleging, naast de bestaande analoge regeling, via een digitaal traject kunnen verlopen. Over dit voorontwerp van wijzigingsdecreet wordt het advies ingewonnen van de Vlaamse Toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens, de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten, Exello.net, Vlofin en Zorgnet-Icuro. Het wordt ook voor onderhandelingen geagendeerd in het comité voor de provinciale en plaatselijke overheden, onderafdeling Vlaams Gewest en Vlaamse Gemeenschap.

 

Op hoofdlijnen wordt het volgende geregeld:

1.berekening   van   de   wedde   van   uitvoerende   mandatarissen   vanafdecember  van  het  verkiezingsjaar  op  basis  van  de  bevolkingsaantallenvan dat jaar;

2.eedaflegging  van  de  schepenen  in  handen  van  de  voorzitter  van  degemeenteraad;

3.eedaflegging  van  de  voorzitter  van  de  installatievergadering  van  degemeenteraad in handen van het oudste gemeenteraadslid;

4.de gemeenteraad kan de zittende voorzitter vervangen;

5.de   gemeente   verzekert   de   bestuurdersaansprakelijkheid   van   haarmandatarissen;

6.de gemeenteraadscommissie  weerspiegelt  de  meerderheid  van  de  raadzoals die blijkt na aanname van een collectieve motie van wantrouwen;

7.meer autonomie bij het differentiëren van tarieven van opcentiemen;

8.de  gemeenteraad  kan  een  opengevallen  schepenmandaat  invullen  ofbeslissen dat niet te doen in geval er geen batige opvolgers op de aktevan voordracht staan;

9.de  gemeenteraad  kan  de  rangorde  van  de  schepenen  tijdens  debestuursperiode wijzigen;

10.de  gouverneur,  respectievelijk  de  gemeenteraad  krijgt  kennis  van  deaanname van een collectieve motie;

11.de  schorsing  als  gemeenteraadslid  werkt  door  naar  het  mandaat  vanschepen of burgemeester;

12.de retributiebevoegdheid van de raad voor maatschappelijk welzijn;

13.een continuïteitsregeling bij ontslag van de voorzitter van het bijzondercomité voor de sociale dienst;

14.een  langere  termijn  om  de  notulen  van  het  bijzonder  comité  voor  desociale dienst te bezorgen aan de leden van het comité;

15.conformering  van  regelingen  die  verwerking  van  persoonsgegevensbehelzen aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming;

16.het  opheffen  van  het  verbod  voor  de  leidinggevende  ambtenaren  omdaden van koophandel te stellen;

17.de  explicitering  van  de  mogelijkheid  van  de  gemeenteraad  om  viadebiteurenbeleid armoede te bestrijden;

18.de terbeschikkingstelling en overdracht van personeel;

19.het  toevertrouwen  van  beslissingsbevoegdheid  aan  personeel  in  debeheersovereenkomst  over  de  samenwerking  van  gemeente  en  OCMWop het vlak van personeel;

20.bijsturingen inzake tucht met betrekking tot statutair personeel;

21.verduidelijkingen inzake lokale financiën;

22.het  faciliteren  van  de  digitalisering  van  de  initiatieffase  van  eenvolksraadpleging;

23.verduidelijkingen inzake toezicht op de politiezone;
24.het vormen van districten gelijktijdig met de vrijwillige samenvoeging van gemeenten;

25.de  mogelijkheid  van  dubbel  presentiegeld  voor  de  vervanger  van  de  voorzitter van de raad van bestuur van een samenwerkingsverband;

26.de vermelding in de statuten van het voorwerp van een intergemeentelijk samenwerkingsverband;

27.de vaststelling   van   de   rechtspositieregeling   van   een   autonome   verzorgingsinstelling   los   van   de   rechtspositieregeling   van   OCMW-personeel;

28.het aantonen van meerwaarde van de keuze voor een samenwerking met een private partner;

29.de doorwerking van een aantal van bovengenoemde regelingen naar de districten;

30.technische correcties en/of verduidelijkingen.