17,6% minder vacatures in 2020 in vergelijking met 2019

Door: Bron: VDAB 29-7-2021

Categorieën
:
Overheid - kandidaat, Overheid - werkgever ,

Bron: Vlaams Parlement, schriftelijke vraag, publicatie: 28 juli 2021

In vergelijking met 2019 werden er in 2020 17,6% minder vacatures rechtstreeks aan VDAB gemeld in het Normaal Economisch Circuit zonder Uitzendopdrachten (NECzU). Een opvallende daling is er binnen de sectoren ‘Horeca en toerisme’ (- 49,9%), ‘Zakelijke dienstverlening’ (-35,4%) en ‘Ontspanning, cultuur en sport’ (- 30,2%). Als we kijken naar de beroepsgroepen zien we een sterke daling bij onder andere ‘Huis- en gezinshulp’ (-67,5%) en ‘Hotelpersoneel’ (-59%). Dit is duidelijk een aanwijzing dat er in de sectoren/beroepsgroepen waar de dienstverlening werd stopgezet omwille van corona er een directe impact zichtbaar was.

Een uitzondering op de dalende trend zien we vooral bij de vacatures in de primaire sector (land-, tuin- en bosbouw) waar er een stijging werd vastgesteld van 61,2%. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de “vaste buitenlandse” werknemers door het sluiten van de grenzen omwille van corona niet beschikbaar waren en de werkgevers dus genoodzaakt waren om via het melden van hun vacatures op de Vlaamse arbeidsmarkt kandidaten te zoeken.

Over de provincies heen zien we kleine verschillen. De provincie met de kleinste daling in het aantal rechtstreeks aan VDAB gemelde vacatures is West-Vlaanderen (- 14,3%), de provincie met de grootste daling is Oost-Vlaanderen (-19,1). Vanuit Limburg werden er 16,3% minder vacatures gemeld, vanuit Vlaams-Brabant 16,6% en vanuit Antwerpen 18,5%.

Binnen de vacatures (NECzU rechtstreeks aan VDAB gemeld) voor knelpuntberoepen is de daling minder groot dan algemeen (-7,1% t.o.v. -17,6%). In 2020 waren er echter ook meer knelpuntberoepen dan in 2019, dus is het logisch dat de daling hier minder sterk is.

Een vergelijking tussen 2019 en 2020 wat betreft invullingsgraad levert weinig verschillen op en is globaal genomen op eenzelfde niveau gebleven (68% t.o.v. 67,5%). Ook voor de invulling van knelpuntberoepen is dat verschil verwaarloosbaar (63% t.o.v. 63,1%).